Het decembert heftig,de vrieskou drupt
zijn pegels in de neus van je schoen.
zijn pegels in de neus van je schoen.
Het gras blijft te lang,
de planten verkleumen, het jankt er
de planten verkleumen, het jankt er
naar weemoed, naar grauw en naar nat.
Omhoog valt een mantel.
Omhoog valt een mantel.
Van winter krijgen we warmte en
van verlangen de wil om te delen.
van verlangen de wil om te delen.
We haarden om het vuur,
te vlammerig om de bielzen te poken
naar juli, Lut de Block
te vlammerig om de bielzen te poken